Herziening Beleid Vriendelijke Ruimtes 2021/Handhaving en rapportage - eerste concept/Verwerking commentaar

Uit Wikimedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Verwerking commentaar op eerste concept Protocol Handhaving en Rapportage BVR

aangepaste  tekst commentaar/suggestie

L=Lodewijk, F=Frans, M=Marco, Z=Ziko

Reactie werkgroep herziening BVR

1. Intro

Het Beleid Vriendelijke Ruimtes (hierna: BVR) is van toepassing op alle door Wikimedia Nederland (hierna: WMNL) beheerde platforms en kanalen, en tijdens alle door WMNL georganiseerde fysieke en virtuele evenementen en activiteiten. Iedereen die aanwezig is op deze platforms en kanalen, of deelneemt aan deze fysieke en virtuele evenementen en activiteiten, wordt geacht zich te houden aan het BVR. Het BVR geldt voor iedereen, ongeacht positie, kennis, vaardigheden of prestaties.

In dit document beschrijven we hoe we het BVR  handhaven binnen WMNL.  In dit document wordt praktische invulling gegeven aan het BVR. In die zin is het ondergeschikt aan het BVR: de tekst van het BVR is leidend.


L1 In algemene zin is de scheidslijn tussen het grote plaatje en implementatie mij niet altijd duidelijk. Is dit een samenvatting van diverse wijzigingen/documenten, of heeft het document een dwingende waarde op zichzelf?  

L1

Inhoudelijk: het beleid handhaving  heeft een eigen status/dwingende waarde. Het is de bedoeling dat er volgens dit document wordt gehandeld.

Tekstuele aanpassing: in een inleiding/preambule duidelijk maken wat de status van van het beleid handhaving is. 

2. Verantwoordelijkheden

2.1 Binnen de organisatie

  • De eindverantwoordelijkheid voor handhaving van het BVR ligt bij het bestuur van WMNL. Het bestuur rapporteert hierover ten minste een keer per jaar aan de Algemene Ledenvergadering.
  • Het bestuur wijst uit haar midden een bestuurslid aan die het onderwerp BVR in portefeuille heeft.
  • Het bestuur delegeert de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het BVR bij alle evenementen, activiteiten, platforms en kanalen van WMNL aan de directeur. De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten en onderhouden van een systeem voor rapportage, monitoring en training.
  • BVR contactpersonen -  de directeur of het bestuurslid BVR is ervoor eindverantwoordelijk dat er bij elke activiteit en evenement, en voor elk platform en kanaal,  een BVR contactpersoon is aangewezen. Deze contactpersoon is gemandateerd om conform het Beleid Handhaving en Rapportage alle maatregelen te nemen die nodig zijn om handhaving van het BVR tijdens activiteit en evenement, of op het kanaal/platform, te garanderen.
  • Het bestuur van WMNL benoemt een vertrouwenspersoon, die de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden zal hebben:
    • fungeren als aanspreekpunt voor iedereen in en om WMNL (waaronder leden, vrijwilligers, medewerkers, stagiaires, bezoekers, deelnemers) die in vertrouwen een zaak met BVR dimensies wil bespreken
    • gevraagd en ongevraagd adviseren van bestuur en directie over het BVR beleid.
  • De Algemene Ledenvergadering stelt een commissie BVR-zaken in. Deze commissie zal fungeren als beroepsinstantie bij beslissingen genomen door het bestuur in het kader van het BVR.
  • Taken, mandaat en werkwijze van de vertrouwenspersoon en van de commissie BVR-zaken worden vastgelegd in (een bijlage bij) het huishoudelijk reglement.






L 2. In 3.2 wordt gesproken over "de BVR-contactpersoon". Kan deze functie/verantwoordelijkheid ook (kort) benoemd worden in 2.1 (aannemende dat deze persoon "binnen de organisatie" valt)?


F 1     2.1 Vertrouwenspersoon. Een externe vertrouwenspersoon verdient volgens mij de voorkeur boven iemand die afkomstig is uit de gemeenschap. Naast de argumenten van belangenverstrengeling en persoonlijke conflicten is het belangrijk dat de vertrouwenspersoon ook qua achtergrond niet lijkt op die van contactpersonen en anderen die betrokken zijn bij de handhaving.

L2  Tekstuele aanpassing. Omschrijving BVR contactpersoon toevoegen aan de lijst.

F1  Inhoudelijk

De werkgroep wil niet vastleggen dat de vertrouwenspersoon per se een externe moet zijn.

2.2 Activiteiten, evenementen, kanalen en platforms
  • WMNL streeft ernaar  voor elke activiteit en evenement, en voor elk platform en kanaal, een of meer BVR contactpersonen te benoemen.
  • Het is niet strikt noodzakelijk om een BVR contactpersoon aan te wijzen voor bijeenkomsten waar alleen maar medewerkers/bestuurders van WMNL aanwezig zijn, of waar meerdere personen aanwezig zijn die de training BVR hebben afgerond. Uitgangspunt is dat WMNL (directeur en/of bestuurder BVR) vertrouwen heeft dat de veiligheid van de deelnemers adequaat is gegarandeerd.
  • Een aangewezen BVR contactpersoon is door WMNL gemandateerd om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om handhaving van BVR tijdens de activiteit en evenement of op het kanaal/platform te garanderen.
  • Het aantal aan te wijzen contactpersonen per activiteit, kanaal of platform wordt bepaald op basis van o.a. het aantal te verwachten deelnemers, duur van de activiteit en intensiteit van interactie.
  • Een BVR contactpersoon heeft tenminste een basistraining BVR/Universal Code of Conduct afgerond.
Z 1 a moet er letterlijk bij elke activiteit van de vereniging een BVR-persoon aanwezig zijn, bijv. bestuursvergaderingen, online-overleg tussen twee vrijwilligers etc.?

Z 1 b. En wat als we niet voldoende BVR-personen hebben, dan kunnen activiteiten ook niet doorgaan?

Z 1a  Inhoudelijk

Het BVR geldt altijd. ook bij bestuursvergaderingen, werkoverleg en operationele contacten tussen vrijwilligers. Het is idd niet werkbaar om voor al die interacties een BVR contactpersoon aan te wijzen.

Mogelijke oplossingen:

  • Gezien art 4 en 5 is het niet noodzakelijk om een BVR coördinator aan te wijzen voor bijeenkomsten waar alleen maar medewerkers/bestuurders van WMNL aanwezig zijn.
  • Z1b als er voor een activiteit ‘met publiek’ geen BVR coördinator te vinden is of de BVR coördinator ziek wordt/voortijdig vertrekt zijn er de volgende opties:
  • een persoon als genoemd in art 4 en 5, of de organisator van de activiteit is dan automatisch BVR aanspreekpunt (achterliggende gedachte: als je bij/met hulp van WMNL iets organiseert, teken je voor de BVR. )
  • Bij overmacht moeten we vertrouwen op zelfredzaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel van aanwezigen.

Of deze opties haalbaar zijn, hangt af van een risico-inschatting op basis van aard/omvang/duur  van de bijeenkomst,  wie zijn de deelnemers.....  Uitgangspunt moet zijn dat WMNL (directeur en/of bestuurder BVR) vertrouwen heeft dat de veiligheid van de deelnemers adequaat is gegarandeerd.

2.3 Activiteiten op locaties waar WMNL niet formeel bevoegd is

WMNL kan het BVR niet dwingend opleggen in domeinen/locaties waar de vereniging te gast is, en geen formele bevoegdheden heeft. Als een (mede) door WMNL georganiseerde activiteit plaatsvindt in een virtuele of fysieke ruimte waar WMNL niet bevoegd is, overleggen we van te voren altijd met de verantwoordelijke partijen (beheerders, eigenaren, moderatoren) in hoeverre het BVR van WMNL overeenkomt met de regels die normaliter in deze ruimte van kracht zijn. Waar nodig maken we aanvullende afspraken om een respectvolle en veilige omgeving te waarborgen, zeker als bezoekers redelijkerwijs kunnen verwachten dat WMNL zorg draagt voor hun fysieke en sociale veiligheid. Als zulke waarborgen niet mogelijk zijn, zal WMNL zich terugtrekken uit de activiteit, of aan deelnemers duidelijk maken dat het BVR niet van kracht is.

L 2    In punt 2.3 wordt gesproken over de situatie waar WMNL niet 'bevoegd' is. Ik zou willen voorstellen de bewoordingen hiervan iets te herzien en duidelijker te schetsen wat 'bevoegd' precies betekent in deze context, en wanneer WMNL zich precies "moet terugtrekken". Ik kan me bijvoorbeeld ook goed voorstellen dat de organiserende rol van WMNL soms minimaal is (ik denk bijvoorbeeld aan een tafel bij een boekenbeurs) waar je WMNL een "organiserende rol" kunt toedichten, maar je moeilijk van de Boekenbeurs kunt verwachten met iedere organisatie apart in onderhandeling te gaan. Wat volgens mij van belang hierbij is, is of er redelijkerwijs kan worden verwacht dat WMNL een dusdanige rol vervult dat een bezoeker kan verwachten dat WMNL zorgdraagt voor een respectvolle en veilige omgeving. Dit is waarschijnlijk ook in lijn met wat bedoeld wordt, en wellicht slechts een kwestie van definities. L2 Mening werkgroep:

WMNL kan het BVR niet dwingend opleggen in domeinen/locaties waar de vereniging te gast is, en geen formele bevoegdheden heeft. Als een (mede) door WMNL georganiseerde activiteit plaatsvindt in een virtuele of fysieke ruimte waar WMNL niet bevoegd is, overleggen we van te voren altijd met de verantwoordelijke partijen (beheerders, eigenaren, moderatoren) in hoeverre het BVR van WMNL overeenkomt met de regels die normaliter in deze ruimte van kracht zijn. Waar nodig maken we aanvullende afspraken om een respectvolle en veilige omgeving te waarborgen, zeker als een bezoeker redelijkerwijze kan verwachten dat WMNL zorgdraagt voor een respectvolle en veilige omgeving. Als zulke waarborgen niet mogelijk zijn, zal WMNL zich terugtrekken uit de activiteit, of aan deelnemers duidelijk maken dat het BVR niet van kracht is.

3. Bekendmaking BVR

3.1 WMNL zorgt ervoor dat iedere deelnemer aan een WMNL evenement of activiteit, en iedere bezoeker van een WMNL platform of kanaal, redelijkerwijs op de hoogte kan zijn van de strekking en inhoud van het BVR.

3.2 De volledige en actuele tekst van het Beleid Vriendelijke Ruimtes wordt gepubliceerd op de wiki en website van WMNL. Het BVR wordt verder bekendgemaakt via:

  • een link op pagina’s van activiteiten en bijeenkomsten, en de bijbehorende aanmeldformulieren;
  • een link als voetnoot op alle pagina’s van alle WMNL platforms en kanalen, zowel voor ingelogde als niet-ingelogde gebruikers;
  • een samenvatting van en link naar de volledige tekst in gedrukte materialen voor deelnemers aan activiteiten en evenementen;
  • een uitleg van de BVR-contactpersoon tijdens activiteiten en bijeenkomsten. Bij virtuele bijeenkomsten wordt de link naar de volledige tekst ook gedeeld in de publieke communicatiekanalen (bv. de chatfunctie).

3.3 Door aanmelding voor, of bijwonen van, een activiteit of bijeenkomst, of door het plaatsen van een bijdrage op/in een platform of kanaal, verklaart iemand zich aan het BVR te zullen houden.

L 3. In 3.2 wordt gesproken over "de BVR-contactpersoon". Kan deze functie/verantwoordelijkheid ook (kort) benoemd worden in 2.1 (aannemende dat deze persoon "binnen de organisatie" valt)? zie hierboven

4. Bevestiging BVR door bestuurders, medewerkers en vrijwilligers van WMNL

4.1 Van de volgende personen wordt verlangd dat zij schriftelijk bevestigen dat zij het Beleid Vriendelijke Ruimtes erkennen en zich eraan zullen houden:

  • Alle medewerkers, stagiaires, vrijwilligers, bestuursleden, en contractanten van WMNL;
  • Alle houders van geavanceerde rechten op kanalen en platforms van WMNL;
  • Iedereen die als uitvoerend vrijwilliger betrokken is bij een door WMNL georganiseerd of gefinancierd evenement of activiteit, of WMNL vertegenwoordigt bij een evenement of activiteit.
  • Iedereen die formeel betrokken is bij de uitvoering van het BVR, b.v. als lid van de BVR- commissie of de vertrouwenspersoon.


4.2 De verklaringen worden bij herverkiezing of herbenoeming, of anders uiterlijk elke drie jaar, hernieuwd

4.3 Deze personen worden geacht een basistraining Beleid Vriendelijke Ruimtes / Universal Code of Conduct te hebben gevolgd en afgerond.

L 4. Bij 4.1 vermoed ik dat ook de personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de BVR die niet noodzakelijkerwijs onder de genoemde categorieën vallen (BVR commissie, externe vertrouwenspersoon) hieronder zouden vallen? L 4  klopt, verwerken in de tekst

5. Optreden bij constatering van overtredingen van BVR

Als een medewerker of bestuurslid van WMNL, of een door WMNL aangewezen BVR contactpersoon, een overtreding van de BVR constateert of vermoedt is deze verplicht én gemachtigd om maatregelen te treffen, ook als er geen melding wordt gedaan door een betrokkene. Hierbij wordt zoveel mogelijk gehandeld conform het in art 7 e.v. geschetste protocol voor afhandeling van meldingen.

6. Preventieve maatregelen

WMNL zal zich maximaal inspannen om te voorkomen dat er tijdens activiteiten of evenementen, of op platforms en kanalen, overtredingen van het BVR plaatsvinden. Dit houdt onder andere in:

  • het van te voren controleren van de lijst van aangemelde deelnemers op:

a. mensen die door WMNL of WMF zijn uitgesloten van deelname;

b. mensen die op een Wikimedia-project zijn geblokkeerd, en aan wie het bestuur geen volledige of gedeeltelijk ontheffing van het verbod op deelname heeft gegeven conform BVR. art 5.5;

c. mensen die zich gedragen (hebben) op een manier die evident in strijd is met het BVR, ook op andere projecten, platforms en kanalen of tijdens evenementen en activiteiten van andere partijen dan WMNL;

d. mensen die actief betrokken zijn bij een (hoogoplopend) conflict op een Wikimedia-project;

  • het treffen van maatregelen om te voorkomen dat mensen als genoemd onder 1a en 1 b deelnemen
  • als de directeur of het bestuurslid BVR dat noodzakelijk vindt, mensen genoemd onder 1c-1d individueel benaderen om ze nadrukkelijk te informeren over de verwachtingen rondom hun gedrag tijdens de bijeenkomst
  • de directeur of het bestuurslid BVR kan besluiten iemand preventief uit te sluiten van deelname. Dit wordt schriftelijk meegedeeld aan betrokkene.
  • Maatregelen als genoemd onder bullet 2-4 worden vastgelegd in het dossier.
Z 2    Bij 6 Preventieve maatregelen lees ik vaker woorden die niet nodig zijn om het document duidelijker te maken: "evident" (in strijd met), "actief" (bij conflict betrokken), "(hoogoplopend"). Ik denk dat deze woorden weg kunnen, zeker omdat het bij c. om een "kan-maatregel" gaat (wie bij een conflict was betrokken kan worden geweigerd, maar natuurlijk wordt niet iedere betrokkene geweigerd alleen omdat die ergens bij een conflict was betrokken). En we willen geen discussies over de vraag wanneer een conflict nou echt "hoogoplopend" was of niet.

L 5 Dossier: het klinkt alsof er alleen een dossier over 'gevallen' wordt bijgehouden. In punt 6 wordt gesuggereerd dat er iets wordt toegevoegd aan het dossier - is dit hetzelfde dossier, of is er ook een dossier per persoon?

Z 2 Reactie werkgroep:

Bijvoeglijke naanmwoorden weghalen


L 5  Inhoudelijk

‘De dossiers’ zijn gerelateerd aan gebeurtenissen.


NB: het kantoor heeft voorgesteld om in de hoofdtekst van het BVR het beleid inzake preventief weigeren van personen die op een Wikimediaproject zijn geblokkeerd aan te passen. Het is dan niet meer zo dat een blokkade aanleiding kan zijn om iemand te weigeren bij een activiteit/bijeenkomst. Iemand die geblokkeerd is, is in principe niet welkom tenzij WMNL besluit (in overleg met andere betrokkenen) dat iemand ontheffing krijgt en wel kan deelnemen. Dit is vastgelegd in het niet punt b.

7. Melden van overtredingen van BVR

7.1 Iedere aanwezige op door WMNL beheerde platforms en kanalen, of bij door WMNL georganiseerde evenementen en activiteiten, kan melding doen van een (vermoeden van) overtreding van het BVR. Dit is ook mogelijk als men zelf niet persoonlijk bij de overtreding was betrokken, maar deze heeft waargenomen. Bron: BVR 5.2

7.2 Een melding kan worden gedaan:

  • via een meldingsformulier op de verenigingswiki.
  • mondeling of schriftelijk bij een BVR contactpersoon, de directeur van WMNL, het bestuurslid van WMNL met de portefeuille BVR of de vertrouwenspersoon.


7.3 Een melding gebeurt altijd vertrouwelijk. WMNL is maximaal terughoudend bij het doen van mededelingen over gedane meldingen, vooral over de identiteit van personen die bij een incident betrokken zijn. Waar mogelijk zal WMNL tegemoetkomen aan wensen van betrokkenen omtrent privacy.


7.4 Ook anonieme meldingen zullen worden onderzocht. Eerste stap hierbij is het vinden van bewijs voor/bevestiging van het anoniem gerapporteerde incident. Als er geen bevestiging wordt gevonden, stopt het proces en zal het dossier worden vernietigd. .


7.5 Een melding wordt bij voorkeur zo snel mogelijk na het incident gedaan. WMNL hanteert geen termijn waarbinnen melding moet worden gedaan. Het doen van goed onderzoek naar een incident wordt echter bemoeilijkt als er veel tijd zit tussen het incident en de melding.

L 6. Anonieme meldingen: In punt 15 staat dat van iedere melding een dossier wordt aangemaakt. Onder 7.4 staat dat dit alleen gebeurt wanneer er bewijs wordt gevonden. Mis ik een nuance?

Zie ook opmerkingen bij punt 15

L 6 Inhoudelijk

Er wordt wel een dossier aangemaakt (is nodig om de zaak goed te onderzoeken en overwogen besluit te nemen over eventuele voortgang). Bij ontbreken van bewijs wordt dat vernietigd. Dit wordt in de tekst aangepast

8. Melding tijdens activiteit/evenement

8.1 Tijdens een (online) evenement of activiteit kan melding gedaan worden bij de aangewezen BVR contactpersoon of contactpersonen, of, als de contactpersoon niet beschikbaar is, bij een medewerker of bestuurslid van WMNL.


8.2 WMNL zal bij elke evenement en activiteit, en op elk kanaal en platform, duidelijk aangeven:

  • wie de BVR contactpersoon is;
  • op welke manieren de contactpersoon kan worden benaderd;
  • op welke andere manieren (anders dan bij de contactpersoon) eventueel melding kan worden gedaan.


8.3 De BVR contactpersoon beoordeelt direct na ontvangst van een melding of:

  • er sprake is van een overtreding van de BVR;
  • onmiddellijke actie nodig en wenselijk is;
  • de melding via het reguliere melding- en afhandelingsproces kan worden verwerkt;
  • een medewerker, de directeur, of een bestuurder van WMNL direct op de hoogte moet worden gesteld.
8.4 Directe actie na melding tijdens activiteit/evenement
  • Na het ontvangen van de melding zoekt de BVR contactpersoon contact met de (mogelijke) overtreder en vraagt hun visie op de melding.
  • De BVR contactpersoon besluit of het persoonlijk aanspreken van de overtreder op het ongewenste gedrag afdoende kan zijn om een veilige en plezierige omgeving te behouden, én het vertrouwen en een gevoel van veiligheid bij alle betrokkenen te herstellen.  (BVR 5.1 - 2)
  • Als dat niet het geval is, kan de BVR contactpersoon de volgende maatregelen nemen:

mondeling berisping;

uitsluiting van de persoon van verdere deelname;

een verbod om bepaalde andere personen te benaderen;

melding doen bij politie, of slachtoffers ondersteunen bij het zelf doen van een melding.


8.5 De BVR contactpersoon maakt in alle gevallen (ook wanneer geen actie wordt ondernomen) een verslag waarin wordt vermeld:

  • aard van gemelde incident
  • bij het incident betrokken personen
  • wie melding heeft gedaan
  • genomen acties

8.6 Dit rapport wordt zo snel mogelijk na de gebeurtenis gedeeld met de directeur van WMNL. De directeur beslist, eventueel in overleg met het bestuurslid BVR, of verdere acties noodzakelijk zijn.

L 7 Punt 8.4: wat is precies het doel dat de contactpersoon beoogt te bereiken met de eventuele maatregelen? Dat lijkt me belangrijk wanneer moet worden beoordeeld of de "melding afdoende kan worden afgehandeld". Ik kan me voorstellen dat hier een aantal doelen beoogd zou kunnen worden, waaronder 1) dat de verdere veiligheid van het evenement waarschijnlijk of gegarandeerd is (hoe zeker wil je zijn), 2) dat de melder of het vermeende slachtoffer, zich veilig kan voelen (meer subjectief) of 3) dat recht gedaan wordt aan een rechtsgevoel. Ik neem aan dat het een variant op 1) is omdat het een besluit moet zijn dat snel genomen moet worden, maar het zou fijn zijn als dit verduidelijkt kan worden. L7

In de BVR tekst staat (Art 5.1):

  1. het primaire doel van onderstaande maatregelen ter handhaving van het BVR, is het behoud van een veilige en plezierige omgeving, én het herstel van vertrouwen en een gevoel van veiligheid bij alle betrokkenen na een incident.

Dit wordt in de tekst duidelijk gemaakt

9. Meldingen uit kwade wil

9.1 Als er evident sprake is van een melding zonder grondslag of een melding uit kwade wil kan WMNL kan besluiten om deze melding niet in behandeling te nemen. Dit besluit wordt genomen door directeur en bestuurslid BVR gezamenlijk. Indien één van beiden rechtstreeks bij de melding betrokken is, wordt het besluit om niet in behandeling te nemen genomen door het bestuur.


9.2 Indien zo’n melding wordt gedaan tijdens een activiteit of bijeenkomst wordt het besluit genomen door de BVR contactpersoon, bij voorkeur in overleg met een tweede persoon (medewerker of bestuurslid WMNL)


9.3 Indien een persoon meldingen doet uit kwade wil, of meldingen doet die geen grondslag hebben, kan dit gezien worden als een overtreding van het BVR. De directeur doet hiervan melding en het bestuur beslist over eventuele sancties. Het bestuur volgt hierbij de procedure als vastgelegd in art 10 en 11.

L 8 Punt 9.3: ik neem aan dat deze 'verdere sancties' de procedure van punt 10 en 11 volgen (dus inclusief het onderzoek)? L 8   Klopt. Wordt in de tekst aangepast.

10. Onderzoek van melding

10.1 Uitvoering van het onderzoek

  • Het onderzoek naar de melding van een overtreding wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
  • In gevallen waarbij de directeur of medewerkers van WMNL betrokken zijn als melder of mogelijke overtreder ligt de verantwoordelijkheid bij het bestuurslid met de portefeuille BVR.
  • Directeur en bestuurslid BVR kunnen gezamenlijk besluiten om hangende het onderzoek tijdelijke maatregelen op te leggen aan de mogelijke overtreder(s) of andere personen die bij het incident betrokken waren. Hierover informeren zij onmiddellijk het bestuur.
  • Directeur en/of bestuurslid BVR kunnen de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek delegeren aan een derde. Dit kan ook een externe partij zijn of de vertrouwenspersoon BVR.
  • Personen die direct bij een incident betrokken waren of een nauwe relatie hebben met een van de betrokken partijen, kunnen niet belast worden met het onderzoek.
  • De melder, de mogelijke overtreder en andere direct betrokkenen worden geïnformeerd over het proces van onderzoek, de personen die het onderzoek zullen uitvoeren en het tijdspad. Zij worden ook geïnformeerd over de procesmatige voortgang.
L 9 Tijdelijke maatregelen: de procedure zoals geschetst in 10/11 kan even duren. Is er voorzien in tijdelijke maatregelen lopende het onderzoek? L 9   

Goed punt. In sommige gevallen leidt het tot een gevoel van onveiligheid en onrust binnen de gemeenschap als iemand ‘hangende het onderzoek’ gewoon op events blijft komen.

De gevoeligheid zit hem in het feit dat WMNL een voorschot neemt op het onderzoek, en de beschuldigde mogelijk ten onrechte beschadigt.

In de tekst aanpassen.

10.2 Horen van betrokkenen
  • Iedereen die direct bij het incident betrokken is zal in staat worden gesteld om hun visie te geven.
  • Betrokkenen kunnen zich in hun contacten met de onderzoeker door iemand laten adviseren of begeleiden.


10.3 Rapportage

  • Na afsluiting van het onderzoek wordt een rapport opgesteld volgens dit format.
  • Het rapport wordt in concept besproken met de melder, de mogelijke overtreder en eventuele andere direct betrokkenen. Daarbij wordt rekening gehouden met de privacy van alle betrokkenen, in het bijzonder als de melder niet het slachtoffer is. Dit kan betekenen dat het rapport (deels) wordt geanonimiseerd en/of dat bepaalde delen worden weggelaten.
  • WMNL streeft ernaar het onderzoek en het rapport over het onderzoek binnen een maand na ontvangst van de melding af te ronden. Dit is afhankelijk van aard en ernst van het incident.
  • Het rapport wordt aangeboden aan degene die bevoegd is de sanctie op te leggen

11. Bepaling van maatregelen sancties

11.1 Bij het bepalen van maatregelensancties wordt uitgegaan van de opsomming van mogelijke maatregelen sancties in BVR 5.3.

Het primaire doel van onderstaande maatregelen is het behoud van een veilige en plezierige omgeving, én het herstel van vertrouwen en een gevoel van veiligheid bij alle betrokkenen na een incident

a. waarschuwingen of berispingen (zowel mondeling als schriftelijk);

b. uitsluiting van een persoon van verdere deelname aan het onderhanden evenement of de onderhanden activiteit;

c. een verbod om bepaalde andere personen te benaderen tijdens WMNL evenementen of activiteiten of op WMNL platformen en -kanalen;

d. uitsluiting van een persoon voor bepaalde of onbepaalde tijd van een, meerdere of alle evenementen, activiteiten, platforms en kanalen (uitgezonderd het uitsluiten van leden van WMNL van de Algemene Ledenvergadering);

e melding doen bij Trust & Safety van de Wikimedia Foundation;

f. ontzetten uit, of opzeggen van, het lidmaatschap van de Vereniging Wikimedia Nederland.

11.2 Het is mogelijk om een andere maatregel  op te leggen, mits goed onderbouwd en in overeenstemming met de uitgangspunten in artikel 5.1 van het BVR.


11.3 maatregelen sancties genoemd in 11.1 a t/m c worden formeel opgelegd/bevestigd door de directeur en/of het bestuurslid BVR; maatregelen sancties genoemd in 11.1 d t/m f door het bestuur.


11.4. in gevallen van mogelijk strafbare feiten kan WMNL aangifte doen bij politie of justitie, of slachtoffers hierbij ondersteunen.

L 12 Wat is de bewijsstandaard die moet worden overwogen bij een beoordeling? Gaat het om redelijke mate van zekerheid, of is er een vermoeden van onschuld? Dit hoeft natuurlijk niet bijzonder te worden uitgediept, maar enige intuïtie zou wel fijn zijn.

M 1 Waar de BVR zelf de term maatregelen gebruikt, wordt bij de handhaving gesproken over sancties. Aan dit laatste woord kleeft wat sterker de bijbetekenis van straf. Dit lijkt me geen verbetering. Een maatregel kan eenvoudig worden opgevat als een middel tot een doel en kan in die termen voldoende worden gerechtvaardigd. Bij sanctie gaan er opeens mechanismes spelen die nadrukkelijk bedoeld zijn om iemand die straf zou kunnen krijgen te beschermen tegen iemand die straf kan uitdelen. Dit zijn in de praktijk vaak pseudostrafrechtelijke regels die averechts werken op het doel wat we met veilige ruimtes willen bereiken.


Z 3 Rechtstechnisch gezien vraag ik me af of in 11 de mogelijke sancties uit het BVR-document hier moeten worden herhaald. Als het letterlijk dezelfde zinnen zijn zou ik die weglaten en gewoon naar het oorspronkelijke document wijzen.

L 10 Onder punt 11 worden diverse waardevolle zaken beschreven. Wat ik er een beetje mis, is wat het doel van de maatregelen moet zijn. Gaat het om gerechtigheid (tuchtrecht?) of gaat het om het beschermen van de veiligheid/sfeer?

M 2  Dat het doen van aangifte een maatregel kan zijn, lijkt me begrijpelijk: als iets strafrechtelijk onvoldoende ernstig of bewijsbaar is, is het gewoon geen doelmatige maatregel. Maar als we dat gaan beschrijven als een sanctie op zichzelf, suggereren we dat we eventueel bij ernstige, bewezen gevallen net als sommige kerkgenootschappen willen overwegen om de dader voor die straf te behoeden. Dat lijkt me niet bedoeling.

L 11 De maatregelen omvatten (expliciet?) niet het ontzetten uit het lidmaatschap/donateurschap. Ik zou echter willen voorstellen om dit als uiterste maatregel wel op te nemen. Dit betekent wel dat er mogelijk een wijziging aan het Huishoudelijk Reglement moet plaatsvinden, maar wanneer er herhaaldelijk wangedrag is, zou dit mijns inziens tot de gereedschapskist moeten horen (in een uiterst geval). Ik kan me haast niet voorstellen dat er wel aangifte bij de politie wordt gedaan, maar er geen ontzetting wordt overwogen. Dit betekent overigens wel dat bij een dergelijke maatregel na het beroep statutair er nog een verder beroep direct bij de ALV komt te liggen (detail).

F3 11 Sancties. Ik ben het eens met de suggestie van Effeietsanders over het ontzetten uit het lidmaatschap / donateurschap van WMNL als uiterste sanctie.

M.3  Het hierboven genoemde probleem over beëindiging van het lidmaatschap lijkt me ook het gevolg van het spreken over sancties. Er bestaat een elegante wettelijke oplossing dat een vereniging het lidmaatschap van een lid kan opzeggen (dat is iets anders dan ontzetting) wanneer van haar redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat te laten voortduren. Dit wordt vooral gebruikt om het lidmaatschap bij wanbetaling te beëindigen, maar het kan zeker ook worden gebruikt bij ernstig verstorend wangedrag. Het voordeel is dat deze maatregel veel sneller werkt (vooral als betrokkene zich er formeel niet verzet) en ook relatief snel kan worden opgeheven (door een nieuwe aanmelding voor het lidmaatschap goed te keuren). Een echte ontzetting is vooral nuttig als een definitief afscheid nodig is of wanneer betrokkene zich wel formeel tegen de maatregel zal verzetten. De afwegingen voor ontzetting of opzegging van het lidmaatschap hoort een afweging op zichzelf te zijn, die kan voortvloeien uit BVR 5.3.4.d. Maar dat kan beter naar de omstandigheden van het geval worden beoordeeld.



L 12  Inhoudelijk

Deze vraag zal worden voorgelegd aan het bestuur.

M1  Tekstuele aanpassing

Door de hele tekst ‘sancties’ vervangen door ‘maatregelen’ 

Z 3 Inhoudelijk

Voor de leesbaarheid blijven de sancties/maatregelen hier staan. 

L 10. Inhoudelijk  Het doel wordt omschreven in de tekst van het BVR (5.1):

“het primaire doel van onderstaande maatregelen ter handhaving van het BVR, is het behoud van een veilige en plezierige omgeving, én het herstel van vertrouwen en een gevoel van veiligheid bij alle betrokkenen na een incident.”

Tekstuele aanpassing

Wordt nog eens expliciet vermeld. 

M 2

Aangifte doen uit de lijst van sancties verwijderen en apart benoemen .

L 11/F 3/M 3    Inhoudelijk: ontzetten uit, of opzeggen van, het lidmaatschap van een persoon toevoegen aan de lijst van mogelijke sancties

11.4 Personen die direct bij een incident betrokken waren, of een persoonlijke relatie hebben met een van de betrokken partijen, kunnen geen rol spelen bij het bepalen van sancties.


11.5 Bij het bepalen van sancties wordt in overweging genomen:

  • de aard en ernst van de overtreding;
  • eventuele voorgeschiedenis, ook op Wikimediaprojecten buiten het directe WMNL domein, indien relevant;
  • de rol en verantwoordelijkheden/bevoegdheden van de persoon die het BVR heeft overtreden, waarbij overtredingen door bestuurders, medewerkers en gekozen functionarissen zwaar zullen wegen;
  • eventuele persoonlijke of sociale factoren die invloed kunnen hebben (gehad) op het gedrag van individuen.


11.6 Sancties worden in principe binnen zes weken na de publicatie van het rapport meegedeeld, afhankelijk van de complexiteit van de zaak.

12. Overleg met andere partijen

12.1 Waar relevant zal WMNL bij het onderzoeken van een melding of het bepalen van sancties overleg plegen met onder andere:

  • WMF Trust & Safety team
  • WMF Legal
  • Arbitragecommissies van Wikimediaprojecten
  • U4C - Universal Code of Conduct Coordinating Committee
  • Technical Code of Conduct Committee

12.2 WMNL kan bij het onderzoeken van een melding en/of het bepalen van sancties advies inwinnen bij externe deskundigen.

13. Bekendmaking

13.1 WMNL is maximaal terughoudend bij het delen van informatie omtrent een incident en de daarbij betrokken personen.

13.2 De (vermeende) overtreder en het (vermeende) slachtoffer krijgen een zo volledig mogelijke tekst van het definitieve rapport met beschrijving van eventuele sancties. Om redenen van privacy kan het rapport (deels) worden geanonimiseerd en/of kunnen bepaalde delen worden weggelaten, zulks ter beoordeling van WMNL.

13.3 Indien de melder van de overtreding niet het (vermeende) slachtoffer is, wordt deze uitsluitend op hoofdlijnen geïnformeerd over de afhandeling.

13.4 Binnen WMNL is de volledige tekst van het rapport in eerste instantie alleen in te zien door de persoon/personen die gemachtigd zijn een beslissing te nemen over de afhandeling c.q. het opleggen van sancties. Bij beroepszaken krijgt ook het afhandelende beroepsorgaan inzicht.

14. Rapportage over BVR beleid

14.1 WMNL houdt een volledig en actueel overzicht bij van ontvangen meldingen van mogelijke overtredingen van de BVR, afhandelingsstatus en eventuele opgelegde sancties.

14.2 Een geanonimiseerde versie van dit overzicht is in te zien via de Verenigingswiki.

14.3 De directeur rapporteert twee keer per jaar aan het bestuur over ontvangen meldingen in het kader van het BVR, en de afhandeling van deze meldingen. Het bestuurslid BVR heeft volledige inzage in de dossiers.

14.4 Het jaarverslag van WMNL bevat een BVR paragraaf waarin op hoofdlijnen wordt gerapporteerd. Deze rapportage omvat ten minste het aantal ontvangen meldingen, het aantal in behandeling genomen meldingen, het aantal keren dat een sanctie is opgelegd en welke sanctie, en het aantal beroepszaken. Deze paragraaf wordt als apart agendapunt besproken tijdens de ALV.

15. Dossiervorming

15. Van elke melding wordt een dossier gemaakt, met een uniek zaaknummer. Alle correspondentie, gespreksverslagen en documentatie van besluitvorming rondom een melding wordt in dit dossier bewaard. Dit geldt ook voor meldingen die tijdens een activiteit of bijeenkomst zijn afgehandeld.




15.2 Tot deze dossiers hebben alleen toegang de directeur van WMNL en het verantwoordelijke bestuurslid, en het bestuur en de commissie BVR als het gaat om de behandeling van beroepszaken.


15.3 De persoon over wie een melding is gedaan of tegen wie een maatregel is uitgesproken kan inzage vragen tot het dossier over hun zaak. Dit verzoek wordt in principe gehonoreerd, waarbij WMNL eventueel delen van het dossier zal anonimiseren om de privacy van andere betrokken te garanderen.

15.4 Een lijst van personen tegen wie een sanctie loopt is in te zien voor BVR contactpersonen, medewerkers van WMNL en het bestuurslid BVR.

15.5 Dossiers over BVR meldingen blijven bewaard tot twee jaar na de afhandeling van de melding, of tot tenminste twee jaar na het verlopen van een eventuele sanctie, waarna het zal worden vernietigd.

15.6 Indien de persoon aan wie een sanctie is opgelegd binnen de termijn van twee jaar weer een sanctie krijgt, is dit reden om het oorspronkelijke dossier wat betreft bewaartermijnen te koppelen aan het nieuwere dossier.

Zie ook opmerking bij 7.4.

F 2 7.4 Dossier. In 7.4 staat dat er geen dossier wordt opgemaakt als er geen bewijs voor een incident wordt gevonden. In 8.5 staat dat er altijd een verslag van een melding wordt gemaakt. In 15.1 staat dat van elke melding een dossier met een uniek zaaknummer wordt gemaakt. In de praktijk zal dat betekenen dat het verslag van de melding altijd het eerste document in een nieuw dossier is. Het lijkt me meer in lijn met de voorgestelde procedures om het dossier te sluiten als er geen bewijs wordt gevonden. Er wordt dan wel gearchiveerd en de rapportages (10.3) worden completer.

L 13 15: Toegang tot het dossier. Ik ben geen juridisch expert, maar het lijkt me in de geest van de privacyrichtlijnen dat de persoon over wie het dossier gaat, ook toegang moet krijgen in enige vorm zodat deze het kan beoordelen op juistheid. Nu kan ik me voorstellen dat dit weer consequenties heeft voor vertrouwelijkheid voor de melder. Hoe wordt hiermee omgegaan?

F 2  Inhoudelijk. Onder punt 7.4 is voorgesteld om het dossier te vernietigen als geen bewijs wordt gevonden.

L 13.  Persoon heeft toegang tot dossier, maar WMNL kan ter bescherming van privacy van anderen bepaalde delen ‘weglakken’

16. Beroep

16.1 Zowel de persoon die melding heeft gedaan van een veronderstelde overtreding van het BVR, als de persoon tegen wie sancties worden genomen, als andere direct bij het incident betrokkenen, hebben de mogelijkheid tot beroep tegen beslissingen.

16.2 Beroep moet schriftelijk worden ingediend bij:

  • als de oorspronkelijke beslissing is genomen door de directeur en/of het bestuurslid met de portefeuille BVR: het bestuur van WMNL. Daarna is binnen WMNL geen verder beroep meer mogelijk.
  • als de oorspronkelijke beslissing is genomen door het bestuur van WMNL: de door de ALV ingestelde BVR commissie. Daarna is binnen WMNL geen verder beroep meer mogelijk.

In sommige gevallen is een uiterst beroep mogelijk bij de U4C of andere high level decision making bodies binnen WMF.

16.3 Beroep moet maximaal 8 weken na bekendmaking van de oorspronkelijke beslissing worden ingediend.

16.4 Tegen beslissingen in het kader van de BVR die tijdens een bijeenkomst of activiteit zijn genomen is tijdens die bijeenkomst geen beroep mogelijk. Wel is het mogelijk om na de bijeenkomst schriftelijk beroep aan te tekenen.

17. Ondersteunen van betrokkenen

17.1 WMNL zal desgewenst betrokkenen bij een overtreding van de BVR begeleiding en ondersteuning bieden om hen in staat te stellen weer met vertrouwen en plezier te kunnen deelnemen aan de activiteiten en bijeenkomsten van de vereniging.

17.2 WMNL zal zich inspannen om personen aan wie een sanctie is opgelegd weer in staat te stellen om deel te nemen aan activiteiten en bijeenkomsten, als de sanctie eenmaal is afgelopen. Hierbij is te denken aan het aanbieden van trainingen en/of persoonlijke begeleiding.