Herziening Beleid Vriendelijke Ruimtes 2021/Handhaving en rapportage - eerste concept/Verwerking commentaar
Verwerking commentaar op eerste concept Protocol Handhaving en Rapportage BVR
aangepaste tekst | commentaar/suggestie
L=Lodewijk, F=Frans, M=Marco, Z=Ziko |
Reactie werkgroep herziening BVR |
1. IntroHet Beleid Vriendelijke Ruimtes (hierna: BVR) is van toepassing op alle door Wikimedia Nederland (hierna: WMNL) beheerde platforms en kanalen, en tijdens alle door WMNL georganiseerde fysieke en virtuele evenementen en activiteiten. Iedereen die aanwezig is op deze platforms en kanalen, of deelneemt aan deze fysieke en virtuele evenementen en activiteiten, wordt geacht zich te houden aan het BVR. Het BVR geldt voor iedereen, ongeacht positie, kennis, vaardigheden of prestaties. In dit document beschrijven we hoe we het BVR handhaven binnen WMNL. In dit document wordt praktische invulling gegeven aan het BVR. In die zin is het ondergeschikt aan het BVR: de tekst van het BVR is leidend. |
|
L1
Inhoudelijk: het beleid handhaving heeft een eigen status/dwingende waarde. Het is de bedoeling dat er volgens dit document wordt gehandeld. Tekstuele aanpassing: in een inleiding/preambule duidelijk maken wat de status van van het beleid handhaving is. |
2. Verantwoordelijkheden2.1 Binnen de organisatie
|
|
L2 Tekstuele aanpassing. Omschrijving BVR contactpersoon toevoegen aan de lijst.
F1 Inhoudelijk De werkgroep wil niet vastleggen dat de vertrouwenspersoon per se een externe moet zijn. |
2.2 Activiteiten, evenementen, kanalen en platforms
|
Z 1 a moet er letterlijk bij elke activiteit van de vereniging een BVR-persoon aanwezig zijn, bijv. bestuursvergaderingen, online-overleg tussen twee vrijwilligers etc.?
Z 1 b. En wat als we niet voldoende BVR-personen hebben, dan kunnen activiteiten ook niet doorgaan? |
Z 1a Inhoudelijk
Het BVR geldt altijd. ook bij bestuursvergaderingen, werkoverleg en operationele contacten tussen vrijwilligers. Het is idd niet werkbaar om voor al die interacties een BVR contactpersoon aan te wijzen. Mogelijke oplossingen:
Of deze opties haalbaar zijn, hangt af van een risico-inschatting op basis van aard/omvang/duur van de bijeenkomst, wie zijn de deelnemers..... Uitgangspunt moet zijn dat WMNL (directeur en/of bestuurder BVR) vertrouwen heeft dat de veiligheid van de deelnemers adequaat is gegarandeerd. |
2.3 Activiteiten op locaties waar WMNL niet formeel bevoegd is
WMNL kan het BVR niet dwingend opleggen in domeinen/locaties waar de vereniging te gast is, en geen formele bevoegdheden heeft. Als een (mede) door WMNL georganiseerde activiteit plaatsvindt in een virtuele of fysieke ruimte waar WMNL niet bevoegd is, overleggen we van te voren altijd met de verantwoordelijke partijen (beheerders, eigenaren, moderatoren) in hoeverre het BVR van WMNL overeenkomt met de regels die normaliter in deze ruimte van kracht zijn. Waar nodig maken we aanvullende afspraken om een respectvolle en veilige omgeving te waarborgen, zeker als bezoekers redelijkerwijs kunnen verwachten dat WMNL zorg draagt voor hun fysieke en sociale veiligheid. Als zulke waarborgen niet mogelijk zijn, zal WMNL zich terugtrekken uit de activiteit, of aan deelnemers duidelijk maken dat het BVR niet van kracht is. |
L 2 In punt 2.3 wordt gesproken over de situatie waar WMNL niet 'bevoegd' is. Ik zou willen voorstellen de bewoordingen hiervan iets te herzien en duidelijker te schetsen wat 'bevoegd' precies betekent in deze context, en wanneer WMNL zich precies "moet terugtrekken". Ik kan me bijvoorbeeld ook goed voorstellen dat de organiserende rol van WMNL soms minimaal is (ik denk bijvoorbeeld aan een tafel bij een boekenbeurs) waar je WMNL een "organiserende rol" kunt toedichten, maar je moeilijk van de Boekenbeurs kunt verwachten met iedere organisatie apart in onderhandeling te gaan. Wat volgens mij van belang hierbij is, is of er redelijkerwijs kan worden verwacht dat WMNL een dusdanige rol vervult dat een bezoeker kan verwachten dat WMNL zorgdraagt voor een respectvolle en veilige omgeving. Dit is waarschijnlijk ook in lijn met wat bedoeld wordt, en wellicht slechts een kwestie van definities. | L2 Mening werkgroep:
WMNL kan het BVR niet dwingend opleggen in domeinen/locaties waar de vereniging te gast is, en geen formele bevoegdheden heeft. Als een (mede) door WMNL georganiseerde activiteit plaatsvindt in een virtuele of fysieke ruimte waar WMNL niet bevoegd is, overleggen we van te voren altijd met de verantwoordelijke partijen (beheerders, eigenaren, moderatoren) in hoeverre het BVR van WMNL overeenkomt met de regels die normaliter in deze ruimte van kracht zijn. Waar nodig maken we aanvullende afspraken om een respectvolle en veilige omgeving te waarborgen, zeker als een bezoeker redelijkerwijze kan verwachten dat WMNL zorgdraagt voor een respectvolle en veilige omgeving. Als zulke waarborgen niet mogelijk zijn, zal WMNL zich terugtrekken uit de activiteit, of aan deelnemers duidelijk maken dat het BVR niet van kracht is. |
3. Bekendmaking BVR3.1 WMNL zorgt ervoor dat iedere deelnemer aan een WMNL evenement of activiteit, en iedere bezoeker van een WMNL platform of kanaal, redelijkerwijs op de hoogte kan zijn van de strekking en inhoud van het BVR. 3.2 De volledige en actuele tekst van het Beleid Vriendelijke Ruimtes wordt gepubliceerd op de wiki en website van WMNL. Het BVR wordt verder bekendgemaakt via:
3.3 Door aanmelding voor, of bijwonen van, een activiteit of bijeenkomst, of door het plaatsen van een bijdrage op/in een platform of kanaal, verklaart iemand zich aan het BVR te zullen houden. |
L 3. In 3.2 wordt gesproken over "de BVR-contactpersoon". Kan deze functie/verantwoordelijkheid ook (kort) benoemd worden in 2.1 (aannemende dat deze persoon "binnen de organisatie" valt)? | zie hierboven |
4. Bevestiging BVR door bestuurders, medewerkers en vrijwilligers van WMNL4.1 Van de volgende personen wordt verlangd dat zij schriftelijk bevestigen dat zij het Beleid Vriendelijke Ruimtes erkennen en zich eraan zullen houden:
4.3 Deze personen worden geacht een basistraining Beleid Vriendelijke Ruimtes / Universal Code of Conduct te hebben gevolgd en afgerond. |
L 4. Bij 4.1 vermoed ik dat ook de personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de BVR die niet noodzakelijkerwijs onder de genoemde categorieën vallen (BVR commissie, externe vertrouwenspersoon) hieronder zouden vallen? | L 4 klopt, verwerken in de tekst |
5. Optreden bij constatering van overtredingen van BVRAls een medewerker of bestuurslid van WMNL, of een door WMNL aangewezen BVR contactpersoon, een overtreding van de BVR constateert of vermoedt is deze verplicht én gemachtigd om maatregelen te treffen, ook als er geen melding wordt gedaan door een betrokkene. Hierbij wordt zoveel mogelijk gehandeld conform het in art 7 e.v. geschetste protocol voor afhandeling van meldingen. |
||
6. Preventieve maatregelenWMNL zal zich maximaal inspannen om te voorkomen dat er tijdens activiteiten of evenementen, of op platforms en kanalen, overtredingen van het BVR plaatsvinden. Dit houdt onder andere in:
a. mensen die door WMNL of WMF zijn uitgesloten van deelname; b. mensen die op een Wikimedia-project zijn geblokkeerd, en aan wie het bestuur geen volledige of gedeeltelijk ontheffing van het verbod op deelname heeft gegeven conform BVR. art 5.5; c. mensen die zich gedragen (hebben) op een manier die d. mensen die
|
Z 2 Bij 6 Preventieve maatregelen lees ik vaker woorden die niet nodig zijn om het document duidelijker te maken: "evident" (in strijd met), "actief" (bij conflict betrokken), "(hoogoplopend"). Ik denk dat deze woorden weg kunnen, zeker omdat het bij c. om een "kan-maatregel" gaat (wie bij een conflict was betrokken kan worden geweigerd, maar natuurlijk wordt niet iedere betrokkene geweigerd alleen omdat die ergens bij een conflict was betrokken). En we willen geen discussies over de vraag wanneer een conflict nou echt "hoogoplopend" was of niet.
L 5 Dossier: het klinkt alsof er alleen een dossier over 'gevallen' wordt bijgehouden. In punt 6 wordt gesuggereerd dat er iets wordt toegevoegd aan het dossier - is dit hetzelfde dossier, of is er ook een dossier per persoon? |
Z 2 Reactie werkgroep:
Bijvoeglijke naanmwoorden weghalen
‘De dossiers’ zijn gerelateerd aan gebeurtenissen.
NB: het kantoor heeft voorgesteld om in de hoofdtekst van het BVR het beleid inzake preventief weigeren van personen die op een Wikimediaproject zijn geblokkeerd aan te passen. Het is dan niet meer zo dat een blokkade aanleiding kan zijn om iemand te weigeren bij een activiteit/bijeenkomst. Iemand die geblokkeerd is, is in principe niet welkom tenzij WMNL besluit (in overleg met andere betrokkenen) dat iemand ontheffing krijgt en wel kan deelnemen. Dit is vastgelegd in het niet punt b. |
7. Melden van overtredingen van BVR7.1 Iedere aanwezige op door WMNL beheerde platforms en kanalen, of bij door WMNL georganiseerde evenementen en activiteiten, kan melding doen van een (vermoeden van) overtreding van het BVR. Dit is ook mogelijk als men zelf niet persoonlijk bij de overtreding was betrokken, maar deze heeft waargenomen. Bron: BVR 5.2 7.2 Een melding kan worden gedaan:
7.4 Ook anonieme meldingen zullen worden onderzocht. Eerste stap hierbij is het vinden van bewijs voor/bevestiging van het anoniem gerapporteerde incident. Als er geen bevestiging wordt gevonden, stopt het proces en zal het dossier worden vernietigd. .
|
L 6. Anonieme meldingen: In punt 15 staat dat van iedere melding een dossier wordt aangemaakt. Onder 7.4 staat dat dit alleen gebeurt wanneer er bewijs wordt gevonden. Mis ik een nuance?
Zie ook opmerkingen bij punt 15 |
L 6 Inhoudelijk
Er wordt wel een dossier aangemaakt (is nodig om de zaak goed te onderzoeken en overwogen besluit te nemen over eventuele voortgang). Bij ontbreken van bewijs wordt dat vernietigd. Dit wordt in de tekst aangepast |
8. Melding tijdens activiteit/evenement8.1 Tijdens een (online) evenement of activiteit kan melding gedaan worden bij de aangewezen BVR contactpersoon of contactpersonen, of, als de contactpersoon niet beschikbaar is, bij een medewerker of bestuurslid van WMNL.
|
||
8.4 Directe actie na melding tijdens activiteit/evenement
mondeling berisping; uitsluiting van de persoon van verdere deelname; een verbod om bepaalde andere personen te benaderen; melding doen bij politie, of slachtoffers ondersteunen bij het zelf doen van een melding.
8.6 Dit rapport wordt zo snel mogelijk na de gebeurtenis gedeeld met de directeur van WMNL. De directeur beslist, eventueel in overleg met het bestuurslid BVR, of verdere acties noodzakelijk zijn. |
L 7 Punt 8.4: wat is precies het doel dat de contactpersoon beoogt te bereiken met de eventuele maatregelen? Dat lijkt me belangrijk wanneer moet worden beoordeeld of de "melding afdoende kan worden afgehandeld". Ik kan me voorstellen dat hier een aantal doelen beoogd zou kunnen worden, waaronder 1) dat de verdere veiligheid van het evenement waarschijnlijk of gegarandeerd is (hoe zeker wil je zijn), 2) dat de melder of het vermeende slachtoffer, zich veilig kan voelen (meer subjectief) of 3) dat recht gedaan wordt aan een rechtsgevoel. Ik neem aan dat het een variant op 1) is omdat het een besluit moet zijn dat snel genomen moet worden, maar het zou fijn zijn als dit verduidelijkt kan worden. | L7
In de BVR tekst staat (Art 5.1):
Dit wordt in de tekst duidelijk gemaakt |
9. Meldingen uit kwade wil9.1 Als er evident sprake is van een melding zonder grondslag of een melding uit kwade wil kan WMNL kan besluiten om deze melding niet in behandeling te nemen. Dit besluit wordt genomen door directeur en bestuurslid BVR gezamenlijk. Indien één van beiden rechtstreeks bij de melding betrokken is, wordt het besluit om niet in behandeling te nemen genomen door het bestuur.
|
L 8 Punt 9.3: ik neem aan dat deze 'verdere sancties' de procedure van punt 10 en 11 volgen (dus inclusief het onderzoek)? | L 8 Klopt. Wordt in de tekst aangepast. |
10. Onderzoek van melding10.1 Uitvoering van het onderzoek
|
L 9 Tijdelijke maatregelen: de procedure zoals geschetst in 10/11 kan even duren. Is er voorzien in tijdelijke maatregelen lopende het onderzoek? | L 9
Goed punt. In sommige gevallen leidt het tot een gevoel van onveiligheid en onrust binnen de gemeenschap als iemand ‘hangende het onderzoek’ gewoon op events blijft komen. De gevoeligheid zit hem in het feit dat WMNL een voorschot neemt op het onderzoek, en de beschuldigde mogelijk ten onrechte beschadigt. In de tekst aanpassen. |
10.2 Horen van betrokkenen
|
||
11. Bepaling van maatregelen |
L 12 Wat is de bewijsstandaard die moet worden overwogen bij een beoordeling? Gaat het om redelijke mate van zekerheid, of is er een vermoeden van onschuld? Dit hoeft natuurlijk niet bijzonder te worden uitgediept, maar enige intuïtie zou wel fijn zijn.
M 1 Waar de BVR zelf de term maatregelen gebruikt, wordt bij de handhaving gesproken over sancties. Aan dit laatste woord kleeft wat sterker de bijbetekenis van straf. Dit lijkt me geen verbetering. Een maatregel kan eenvoudig worden opgevat als een middel tot een doel en kan in die termen voldoende worden gerechtvaardigd. Bij sanctie gaan er opeens mechanismes spelen die nadrukkelijk bedoeld zijn om iemand die straf zou kunnen krijgen te beschermen tegen iemand die straf kan uitdelen. Dit zijn in de praktijk vaak pseudostrafrechtelijke regels die averechts werken op het doel wat we met veilige ruimtes willen bereiken.
L 10 Onder punt 11 worden diverse waardevolle zaken beschreven. Wat ik er een beetje mis, is wat het doel van de maatregelen moet zijn. Gaat het om gerechtigheid (tuchtrecht?) of gaat het om het beschermen van de veiligheid/sfeer? M 2 Dat het doen van aangifte een maatregel kan zijn, lijkt me begrijpelijk: als iets strafrechtelijk onvoldoende ernstig of bewijsbaar is, is het gewoon geen doelmatige maatregel. Maar als we dat gaan beschrijven als een sanctie op zichzelf, suggereren we dat we eventueel bij ernstige, bewezen gevallen net als sommige kerkgenootschappen willen overwegen om de dader voor die straf te behoeden. Dat lijkt me niet bedoeling. L 11 De maatregelen omvatten (expliciet?) niet het ontzetten uit het lidmaatschap/donateurschap. Ik zou echter willen voorstellen om dit als uiterste maatregel wel op te nemen. Dit betekent wel dat er mogelijk een wijziging aan het Huishoudelijk Reglement moet plaatsvinden, maar wanneer er herhaaldelijk wangedrag is, zou dit mijns inziens tot de gereedschapskist moeten horen (in een uiterst geval). Ik kan me haast niet voorstellen dat er wel aangifte bij de politie wordt gedaan, maar er geen ontzetting wordt overwogen. Dit betekent overigens wel dat bij een dergelijke maatregel na het beroep statutair er nog een verder beroep direct bij de ALV komt te liggen (detail). F3 11 Sancties. Ik ben het eens met de suggestie van Effeietsanders over het ontzetten uit het lidmaatschap / donateurschap van WMNL als uiterste sanctie. M.3 Het hierboven genoemde probleem over beëindiging van het lidmaatschap lijkt me ook het gevolg van het spreken over sancties. Er bestaat een elegante wettelijke oplossing dat een vereniging het lidmaatschap van een lid kan opzeggen (dat is iets anders dan ontzetting) wanneer van haar redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat te laten voortduren. Dit wordt vooral gebruikt om het lidmaatschap bij wanbetaling te beëindigen, maar het kan zeker ook worden gebruikt bij ernstig verstorend wangedrag. Het voordeel is dat deze maatregel veel sneller werkt (vooral als betrokkene zich er formeel niet verzet) en ook relatief snel kan worden opgeheven (door een nieuwe aanmelding voor het lidmaatschap goed te keuren). Een echte ontzetting is vooral nuttig als een definitief afscheid nodig is of wanneer betrokkene zich wel formeel tegen de maatregel zal verzetten. De afwegingen voor ontzetting of opzegging van het lidmaatschap hoort een afweging op zichzelf te zijn, die kan voortvloeien uit BVR 5.3.4.d. Maar dat kan beter naar de omstandigheden van het geval worden beoordeeld.
|
L 12 Inhoudelijk
Deze vraag zal worden voorgelegd aan het bestuur. M1 Tekstuele aanpassing Door de hele tekst ‘sancties’ vervangen door ‘maatregelen’ Z 3 Inhoudelijk Voor de leesbaarheid blijven de sancties/maatregelen hier staan. L 10. Inhoudelijk Het doel wordt omschreven in de tekst van het BVR (5.1): “het primaire doel van onderstaande maatregelen ter handhaving van het BVR, is het behoud van een veilige en plezierige omgeving, én het herstel van vertrouwen en een gevoel van veiligheid bij alle betrokkenen na een incident.” Tekstuele aanpassing Wordt nog eens expliciet vermeld. M 2 Aangifte doen uit de lijst van sancties verwijderen en apart benoemen . L 11/F 3/M 3 Inhoudelijk: ontzetten uit, of opzeggen van, het lidmaatschap van een persoon toevoegen aan de lijst van mogelijke sancties |
11.4 Personen die direct bij een incident betrokken waren, of een persoonlijke relatie hebben met een van de betrokken partijen, kunnen geen rol spelen bij het bepalen van sancties.
|
||
12. Overleg met andere partijen12.1 Waar relevant zal WMNL bij het onderzoeken van een melding of het bepalen van sancties overleg plegen met onder andere:
12.2 WMNL kan bij het onderzoeken van een melding en/of het bepalen van sancties advies inwinnen bij externe deskundigen. |
||
13. Bekendmaking13.1 WMNL is maximaal terughoudend bij het delen van informatie omtrent een incident en de daarbij betrokken personen. 13.2 De (vermeende) overtreder en het (vermeende) slachtoffer krijgen een zo volledig mogelijke tekst van het definitieve rapport met beschrijving van eventuele sancties. Om redenen van privacy kan het rapport (deels) worden geanonimiseerd en/of kunnen bepaalde delen worden weggelaten, zulks ter beoordeling van WMNL. 13.3 Indien de melder van de overtreding niet het (vermeende) slachtoffer is, wordt deze uitsluitend op hoofdlijnen geïnformeerd over de afhandeling. 13.4 Binnen WMNL is de volledige tekst van het rapport in eerste instantie alleen in te zien door de persoon/personen die gemachtigd zijn een beslissing te nemen over de afhandeling c.q. het opleggen van sancties. Bij beroepszaken krijgt ook het afhandelende beroepsorgaan inzicht. |
||
14. Rapportage over BVR beleid14.1 WMNL houdt een volledig en actueel overzicht bij van ontvangen meldingen van mogelijke overtredingen van de BVR, afhandelingsstatus en eventuele opgelegde sancties. 14.2 Een geanonimiseerde versie van dit overzicht is in te zien via de Verenigingswiki. 14.3 De directeur rapporteert twee keer per jaar aan het bestuur over ontvangen meldingen in het kader van het BVR, en de afhandeling van deze meldingen. Het bestuurslid BVR heeft volledige inzage in de dossiers. 14.4 Het jaarverslag van WMNL bevat een BVR paragraaf waarin op hoofdlijnen wordt gerapporteerd. Deze rapportage omvat ten minste het aantal ontvangen meldingen, het aantal in behandeling genomen meldingen, het aantal keren dat een sanctie is opgelegd en welke sanctie, en het aantal beroepszaken. Deze paragraaf wordt als apart agendapunt besproken tijdens de ALV. |
||
15. Dossiervorming15. Van elke melding wordt een dossier gemaakt, met een uniek zaaknummer. Alle correspondentie, gespreksverslagen en documentatie van besluitvorming rondom een melding wordt in dit dossier bewaard. Dit geldt ook voor meldingen die tijdens een activiteit of bijeenkomst zijn afgehandeld.
15.3 De persoon over wie een melding is gedaan of tegen wie een maatregel is uitgesproken kan inzage vragen tot het dossier over hun zaak. Dit verzoek wordt in principe gehonoreerd, waarbij WMNL eventueel delen van het dossier zal anonimiseren om de privacy van andere betrokken te garanderen. 15.4 Een lijst van personen tegen wie een sanctie loopt is in te zien voor BVR contactpersonen, medewerkers van WMNL en het bestuurslid BVR. 15.5 Dossiers over BVR meldingen blijven bewaard tot twee jaar na de afhandeling van de melding, of tot tenminste twee jaar na het verlopen van een eventuele sanctie, waarna het zal worden vernietigd. 15.6 Indien de persoon aan wie een sanctie is opgelegd binnen de termijn van twee jaar weer een sanctie krijgt, is dit reden om het oorspronkelijke dossier wat betreft bewaartermijnen te koppelen aan het nieuwere dossier. |
Zie ook opmerking bij 7.4.
F 2 7.4 Dossier. In 7.4 staat dat er geen dossier wordt opgemaakt als er geen bewijs voor een incident wordt gevonden. In 8.5 staat dat er altijd een verslag van een melding wordt gemaakt. In 15.1 staat dat van elke melding een dossier met een uniek zaaknummer wordt gemaakt. In de praktijk zal dat betekenen dat het verslag van de melding altijd het eerste document in een nieuw dossier is. Het lijkt me meer in lijn met de voorgestelde procedures om het dossier te sluiten als er geen bewijs wordt gevonden. Er wordt dan wel gearchiveerd en de rapportages (10.3) worden completer. L 13 15: Toegang tot het dossier. Ik ben geen juridisch expert, maar het lijkt me in de geest van de privacyrichtlijnen dat de persoon over wie het dossier gaat, ook toegang moet krijgen in enige vorm zodat deze het kan beoordelen op juistheid. Nu kan ik me voorstellen dat dit weer consequenties heeft voor vertrouwelijkheid voor de melder. Hoe wordt hiermee omgegaan? |
F 2 Inhoudelijk. Onder punt 7.4 is voorgesteld om het dossier te vernietigen als geen bewijs wordt gevonden.
L 13. Persoon heeft toegang tot dossier, maar WMNL kan ter bescherming van privacy van anderen bepaalde delen ‘weglakken’ |
16. Beroep16.1 Zowel de persoon die melding heeft gedaan van een veronderstelde overtreding van het BVR, als de persoon tegen wie sancties worden genomen, als andere direct bij het incident betrokkenen, hebben de mogelijkheid tot beroep tegen beslissingen. 16.2 Beroep moet schriftelijk worden ingediend bij:
In sommige gevallen is een uiterst beroep mogelijk bij de U4C of andere high level decision making bodies binnen WMF. 16.3 Beroep moet maximaal 8 weken na bekendmaking van de oorspronkelijke beslissing worden ingediend. 16.4 Tegen beslissingen in het kader van de BVR die tijdens een bijeenkomst of activiteit zijn genomen is tijdens die bijeenkomst geen beroep mogelijk. Wel is het mogelijk om na de bijeenkomst schriftelijk beroep aan te tekenen. |
||
17. Ondersteunen van betrokkenen17.1 WMNL zal desgewenst betrokkenen bij een overtreding van de BVR begeleiding en ondersteuning bieden om hen in staat te stellen weer met vertrouwen en plezier te kunnen deelnemen aan de activiteiten en bijeenkomsten van de vereniging. 17.2 WMNL zal zich inspannen om personen aan wie een sanctie is opgelegd weer in staat te stellen om deel te nemen aan activiteiten en bijeenkomsten, als de sanctie eenmaal is afgelopen. Hierbij is te denken aan het aanbieden van trainingen en/of persoonlijke begeleiding. |