Werkgroep vrije media/Een auteursrecht voor de 21ste eeuw

Uit Wikimedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

<< Werkgroep vrije media

Introductie

Dit is een opiniestuk geschreven door Husky i.s.m. ....

Licentie

NB: deze tekst valt, vanwege de beperkingen die de standaard GFDL-licentie kent voor korte teksten in druk, ook onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 2.5-licentie

EEN AUTEURSRECHT VOOR DE 21STE EEUW

Door Hay Kranen i.s.m. leden van de Werkgroep Vrije Media (Wikimedia Nederland). Hay Kranen is bestuurslid van Wikimedia Nederland.

Inleiding

Het auteursrecht speelt een grotere rol in het dagelijkse leven van de Nederlander dan ooit tevoren. De huidige ontwikkelingen in, voornamelijk, de digitale wereld maken een nieuwe beoordeling en wellicht aanpassing van de Auteurswet noodzakelijk. Dit gebeurt ook, ondermeer door het oprichten van een speciale werkgroep Auteursrecht door de vaste kamercommissies voor Justitie en Economische Zaken. In dit document probeer ik de visie op een 21ste eeuwse auteursrecht te omschrijven zoals dat is vastgesteld door de leden van de Werkgroep Vrije Media, een werkgroep van Wikimedia Nederland, de organisatie die de belangen behartigt van de internet encyclopedie Wikipedia, en de idealen daarvan probeert uit te dragen door middel van het organiseren van activiteiten, werkgroepen en workshops.

Ten eerste is het belangrijk om op te merken hoe de situatie van het auteursrecht is gewijzigd door de snelle opkomst van het internet. Voordat media via het internet verspreid konden worden speelden er in feite twee partijen in het auteursrechtendebat de hoofdrol: de professionele (bedrijfsmatig of semi-commerciële) rechthebbenden (zowel auteurs als rechtenbeheerders) en de distributeurs, die ook uit de bedrijfsmatige of semi-commerciële hoek afkomstig waren. Afspraken en voorstellen voor wetswijziging waren in feite vooral een afweging tussen de belangen van deze twee partijen.

Met de opkomst van het internet wordt de rol van twee andere partijen veel belangrijker: de niet-professionele gebruikers en producenten van auteursrechtelijk beschermd materiaal, en de partijen die veel gebruik maken van materiaal uit het publieke domein.

Niet-commerciële gebruikers

Eerst zal ik de eerste partij (niet-professionele gebruikers en producenten van auteursrechtelijk beschermd materiaal) behandelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die (auteursrechtelijk beschermde) muziek gebruiken onder filmpjes die ze op YouTube zetten, mensen die zelf muziek en afbeelding maken en die publiceren op hun website (en die vervolgens worden gebruikt door derden) of mensen die artikelen schrijven voor Wikipedia. Dat er regelmatig gebruik wordt gemaakt van auteursrechtelijk beschermd materiaal staat buiten kijf, en ook dat daar zelden tot nooit rechten voor worden afgedragen. Het gezonde verstand zegt echter dat de situatie hier anders is dan gebruikelijk: iemand die een bekend Top-40 nummer gebruikt onder een reclamecampagne maakt anders gebruik van dat muziekstuk dan iemand die hetzelfde nummer onder een vakantiefilmpje op YouTube publiceert. Voor de wet zijn beide situaties echter gelijk: beide maken gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in een nieuw werk, en moeten daarvoor eerst toestemming vragen van de rechthebbende, danwel de organisatie die de rechten regelt (bijvoorbeeld de BUMA / STEMRA) en daar gelden voor afdragen.

Voordat het publiceren van dergelijk materiaal op het internet (en derhalve dus ook de zichtbaarheid daarvan) een grote vlucht nam kwamen dergelijke situaties natuurlijk ook regelmatig voor: mensen die een diashow deden en daar (auteursrechtelijk beschermde) muziek bij afspeelden, mensen die een vakantiefilm monteerden met daar die muziek onder, schooluitvoeringen van bekende films, etcetera. Het grote verschil met de huidige situatie is dat dergelijke 'publicaties' (bijna) altijd binnen de huiselijke, private kring bleven, waardoor de situatie zowel voor de wet duidelijker was (dergelijke situaties zijn toegestaan onder de auteurswet) als het ook simpelweg moeilijker was voor de rechthebbenden om een dergelijke situatie te merken (want het is onzichtbaar voor het grote publiek).

Dat is nu geheel anders: als een bekende popartiest haar naam intikt bij YouTube krijgt zij wellicht honderden hits op haar naam, wat allemaal auteursrechtelijk beschermde openbaarmakingen zijn.

Ik zal nu de tweede partij (partijen die veel gebruik maken van het materiaal uit het publieke domein) behandelen.

Gebruikers van materiaal uit het publieke domein

Hoe er wordt omgegaan in het digitale tijdperk met werk uit het publieke domein is eveneens veranderd door de opkomst van het internet. De mogelijkheden voor (her)publicatie van werk waar geen auteursrechten meer op rusten was in het verleden vrij beperkt. Als bijvoorbeeld een boek in het publieke domein viel waren de kosten voor heruitgave vrij hoog: even hoog als het drukken van elk ander willekeurig boek, min de kosten van de rechten (die verlopen zijn). Het is dan alleen interessant om het boek her uit te geven als er wordt verwacht dat er nog voldoende animo is bij het publiek, bijvoorbeeld bij de heruitgave van bekende toneelstukken van Shakespeare of romans van bekende 19-de eeuwse auteurs.

De situatie in het digitale tijdperk is compleet anders. De kosten van het 'publiceren' van een boek zijn vrijwel nihil, het is zonder al te veel uitgaven mogelijk om een complete bibliotheek on-line te zetten, waar dat voor het fysieke equivalent al snel vele miljoenen euro's zou kosten.

Een van de belangrijkste digitale 'consumenten van het verleden' is de internet-encyclopedie Wikipedia. Aangezien Wikipedia een 'encyclopedie van alles' poogt te zijn is er dus ook veel ruimte voor hergebruik van auteursrechtelijk niet meer beschermd materiaal. Bepaalde sub-projecten van Wikipedia zijn hier zelfs helemaal op gericht, zoals bijvoorbeeld Wikisource, een verzameling 'bronteksten' waar bijvoorbeeld bekende literaire en wetenschappelijke teksten onder zijn gebracht. Ook niet-tekstuele cultuuruitingen worden op deze manier hergebruikt. Denk bijvoorbeeld aan digitale reproducties van schilderijen en tekeningen. Op de Wikimedia Commons, de centrale mediabank voor alle Wikimedia-projecten, worden deze mediabestanden verzameld zodat ze kunnen worden gebruikt op alle projecten van de Wikimedia Foundation, waaronder dus Wikipedia en Wikisource.

Daarnaast is het zo dat bijdragen van derden (dus niet de werken uit het publieke domein) onder een speciale licentie vallen (de zogenaamde GNU Free Documentation License), die het toestaat dat iedereen de inhoud van de Wikimedia-projecten vrij mag bewerken, verspreiden en zelfs commercieel gebruiken. Deze licentie is gekozen om meerdere redenen. Ten eerste om te voorkomen dat mensen hun bijdragen achteraf intrekken en een artikel (waar soms vele honderden individuen aan hebben meegewerkt) als een kaartenhuis in elkaar stort omdat de ingetrokken bijdragen helemaal onderaan de stapel zitten.

Een andere reden om gebruik te maken van een vrije licentie is om zo in de sfeer te blijven van open-source projecten als Linux, Firefox en OpenOffice: dergelijke projecten zijn ook geschreven door vaak honderden verschillende mensen waarbij de intentie niet is om het product commercieel uit te baten, maar om een zo goed mogelijk product te ontwikkelen en dat te ontsluiten voor de wereld.

Een project als Wikipedia kan dus, door het hergebruik van werk uit het publiek domein heel mooi dat werk opnieuw onder de aandacht brengen, en op die manier kunst, cultuur en kennis verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan een artikel over een bepaald schilderij (wat in het publiek domein valt) met een reproductie van dat schilderij ter illustratie. Of denk bijvoorbeeld aan de herpublicatie van een bekende roman op internet waar een inleiding bij is geschreven door de gebruikers van Wikipedia. Het nieuwe geheel (het artikel over het schilderij, met de reproductie en de inleiding voor de roman met de tekst van die roman) valt dan weer onder een licentie die verspreiding toestaat, waardoor het weer verder kan worden verspreid. Dit in tegenstelling tot het conventionele auteursrecht, waar een nieuwe inleiding bij een verhaal (of voetnoten, of een nieuwe vertaling, etc) een nieuw werk creëert wat weer 70 jaar + levensduur van de auteur aan bescherming bied.

Conclusie en samenvatting

Naar onze mening is het dus evident dat er twee wijzigingen in de huidige auteurswet gedaan zouden moeten worden. Ten eerste zou het makkelijker moeten worden om auteursrechtslijk beschermd werk her te gebruiken voor niet-commerciële, maar wel publiek zichtbare doelen (zoals bij vakantiefilmpjes op YouTube) zonder dat men daarbij gelijk bang moet zijn voor claims van auteursrechtenorganisaties. Ten tweede moet het verlengen van het auteursrecht niet eindeloos doorgaan: het grootste deel van nieuwe werken is óf binnen vijf jaar succesvol, of wordt dat nooit. De ervaringen uit het verleden laten zien dat tot op heden de auteursrechtelijke beschermingstermijn altijd is verlengd in plaats van verkort, terwijl er geen duidelijke aanwijzing is dat het verlengen van auteursrechtelijke bescherming creatie bevordert (wellicht eerder tegenhoud) en de markt stimuleert. Bovendien zou het verkorten, of behouden van de huidige grens een prachtige kans zijn voor projecten als Wikipedia om werk uit het publieke domein te ontsluiten (en uit de vergetelheid te halen) en zo voor grote delen van de bevolking op een laagdrempelige manier toegankelijk te maken.

Het auteursrecht van de 21ste eeuw staat voor een aantal belangrijke keuzes. Laten we nu de juiste maken.